Van warmtetransitie naar de straat van morgen met behulp van slimme koppelkansen.

Meer dan ooit voelen we de urgentie: we moeten toe naar een duurzamere wereld. Eén van de stappen die we daarin nemen is door ´van het gas af te gaan’. Om dat te realiseren heeft Nederland de ambitie om vóór 2050 zeven miljoen woningen en een miljoen gebouwen gasloos te maken. Een complexe exercitie, waar 344 gemeenten in Nederland een plan voor moeten ontwikkelen. Maar hoe pak je die warmtetransitie aan in een typisch gasland als Nederland? Welke aspecten spelen daarbij een rol? En waar moeten we op gemeentelijk niveau allemaal rekening mee houden? Bij DHM denken we dat we flinke stappen kunnen maken als we anders gaan kijken, denken en doen. In dit artikel lichten we een tipje van de sluier en vertellen we je onder andere over de warmtetransitie, de koppelkansen die we zien en onze straat van morgen.

Wat kost dat wel niet?!

Als we beginnen over de warmtetransitie denken veel mensen direct aan het technische aspect. Het lijkt een monsterklus om in heel Nederland de overstap te maken van traditionele, gasgestookte cv-ketels naar (hybride) warmtepompen en/of warmtenetten. En hee, we blijven Nederlanders. De vraag: “Wat kost dat wel niet?!” komt natuurlijk ook direct naar boven. Toch zit de grootste uitdaging om van gas naar warmte over te stappen niet zozeer in de techniek. Ja, het heeft behoorlijk wat voeten in de aarde om de switch te maken en ja, dat kost veel geld. Toch is er technisch gezien al zo enorm veel mogelijk dat we in principe die overstap al kunnen maken. Bovendien besparen we behoorlijk veel geld als we het slim en doordacht aanpakken. Waarom doen we dat dan niet direct en nu meteen?

Het antwoord is eigenlijk heel logisch: omdat we het lastig vinden om ons gedrag aan te passen. De transities waar we voor staan vragen van ons om op een andere manier naar warmte en energie te kijken én daarnaar te handelen. Wie wel eens een verandertraject heeft doorlopen, op persoonlijk of organisatorisch vlak, weet dat dit tijd, moeite en energie kost. Om een complete bevolking mee te krijgen in een verandering, dát is nog niet zo eenvoudig. Het is logisch dat veel gemeenten het knap lastig vinden hoe ze invulling moeten geven aan deze (warmte)transitie.

Van visie op warmte naar visie op openbare ruimte

Om een eerste stap te maken stonden gemeenten vorig jaar voor de opgave om voor het einde van 2021 een warmtetransitievisie te ontwikkelen. In dit beleidsdocument beschreven ze hoe ze het isoleren en aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving binnen hun gemeente willen realiseren. Het team van DHM heeft veel beleidsdocumenten de revue zien passeren. De inhoud verschilt per gemeente: van abstract en hoogover tot redelijk concreet. Toch merken we dat bijna iedereen tegen dezelfde vraagstukken aanloopt, die we grofweg kunnen indelen in drie categorieën:

  • Hoe krijgen we onze bewoners mee?

  • Hoe maken we de slag van verkenning en visie naar daadwerkelijke realisatie?

  • Hoe verweven we de plannen in zowel de bestaande als toekomstige systemen en structuren?

Complexe en omvangrijke vraagstukken, die je niet zomaar even beantwoordt. Bovendien is de capaciteit, kennis en expertise schaars. Dat zorgt ervoor dat de warmtetransitie voor veel gemeenten een grote uitdaging is. Toch denken we bij DHM dat het slimmer en anders kan als we vanuit een breder perspectief gaan kijken. Er zijn namelijk tal van koppelkansen die ons helpen om sneller, goedkoper en slimmer de overstap te maken naar een alternatieve vorm van warmte- en energievoorziening. Daarom nodigt DHM haar opdrachtgevers uit om niet alleen na te denken over de warmtetransitie, maar ook en juist over de ‘straat van morgen’. Door onze blik te verruimen en de openbare ruimte integraal te benaderen, ontstaan nieuwe en slimme ideeën.

Een voorbeeld: om een warmtenet aan te leggen, moeten we straten openbreken. Een flinke onderneming, want de gasleidingen moeten eruit of aangepast en de volledige openbare ruimte gaat op de schop. Bewoners en bezoekers van de straat ondervinden hier tijdelijk veel hinder van. Dus als je dit doet, kun je het beter in één keer goed aanpakken. Door ruimte te bieden aan innovatie en ontwikkelingen op het gebied van wonen, mobiliteit, water en energie, kunnen we zowel de boven- als ondergrond slim inrichten. Zo denken we bijvoorbeeld na over het afvoeren en bergen van water. Door daar slim mee om te gaan, zorgen we dat er voldoende water beschikbaar is en creëren we een ecologische en klimaatadaptieve omgeving. Ook houden we bij de ontwikkeling van de infrastructuur rekening met het opladen van elektrische auto’s. Om aan de (toekomstige) energievraag te voldoen, hebben we laadpalen nodig op iedere hoek van de straat of moeten we ruimte creëren voor een laad-HUB in de straat. Uiteraard gevoed door zonnestroom.

Een straat waarin al deze onderdelen zijn geïntegreerd, zonder in te leveren op wooncomfort, dat is de straat van morgen. En wie weten nu beter hoe die straat van morgen eruit moet komen te zien, dan de bewoners?! Naast dat zij verbeterpunten kunnen aanwijzen, hebben ze vaak ook hele goede ideeën om die punten door te voeren. Door burgers te betrekken, maak je ze bovendien onderdeel van het proces en is de kans groter dat de gezamenlijk bedachte oplossing aansluit op de behoefte van de bewoners en gebruikers van de straat. Een win-win, want daarmee wordt veranderen een stuk eenvoudiger, leuker én creëren we draagkracht voor die verandering.

Een ander punt van aandacht is dat we van oudsher geneigd zijn te denken dat we één vervanger moeten hebben als alternatief voor bijvoorbeeld gas. Maar de oplossing om aan onze toekomstige energievraag te kunnen blijven voldoen is niet generiek. Simpelweg omdat niet overal dezelfde oplossingen mogelijk zijn. Daarom is het van belang dat we in de warmtetransitie rekening houden met verschillende mogelijkheden: van warmtenetten tot warmtepompen tot vernuftige alternatieven zoals bijvoorbeeld warmte uit het riool, oppervlaktewater en de bodem. Bovendien ligt de oplossing niet alleen in het opwekken, maar ook en juist in het isoleren. Wat je niet nodig hebt, hoef je immers ook niet op te wekken. Daarnaast zijn er talloze innovaties om slim en duurzaam met energie om te gaan, zowel op wijk- als individueel niveau.

Kortom, bij DHM helpen we gemeenten om kansen te benutten en in te passen en daarbij rekening te houden met belanghebbenden. Zodat we een gezonde, veilige en prettige leefomgeving creëren voor iedereen.

De straat van morgen 

De adviseurs van DHM hebben tal van ideeën en zien veel kansen om van de warmtetransitie een succes te maken. Met onze diverse expertises adviseren we gemeenten en begeleiden hen bij een integrale aanpak van de warmtetransitie. Daarin werken we samen met partners die onze visie op de transitie onderstrepen en met wie we onze gezamenlijke impact kunnen vergroten. Een voorbeeld van een project waar we onze kennis en expertise inzetten is bij de gemeente Rotterdam. Voor deze gemeente heeft onze adviseur Willem de Kock verkend welke wijken geschikt zijn om op korte termijn gasloos te maken. Zijn collega, adviseur Dirk Poelstra, weet alles over de warmtetransitie en maakt deze verkenning nu concreet door een gebiedsaanpak te ontwikkelen. In deze gebiedsaanpak komen alle technische én menselijke aspecten aan bod. Zo benaderen we de aanleg van de warmtenetten niet als een opzichzelfstaande gebeurtenis, maar adviseren we ook over de aanpassingen in de ondergrond, de omgeving en maken we op basis daarvan een integrale planning. Bovendien denkt een omgevingsmanager van DHM mee over de communicatie en afstemming met bewoners. Daarmee is het project bij de gemeente Rotterdam een concreet voorbeeld van een project waarbij we niet alleen invulling geven aan de warmtetransitie, maar ook en juist aan de straat van morgen.